In Nijverdal bevindt zich Bie Olthof, het autobedrijf van Ian Olthof. De naam zegt het al: de klant is hier vooral bij Olthof te gast, niet bij een merk of een garageconcept. Het bedrijf, gelegen op de grens van Salland en Twente, is een van de drie finalisten in de verkiezing van BOVAG Onafhankelijk Autobedrijf van het Jaar 2024.
De houten inrichting van de shop annex lunchroom doet je bijna vergeten dat je een autobedrijf binnenstapt. Overigens heeft de werkplaats zijn eigen receptiebalie, waar direct contact met de monteurs mogelijk is. In de shop word je ontvangen door de gastvrije medewerkers die ook in de lunchroom bedienen en waar je kunt betalen voor het tankstation. Verder heeft het bedrijf twee wasboxen, een poetsruimte, en uiteraard een werkplaats, met vier bruggen.
Hoewel, uiteraard… Op enig moment concentreerden Jan en Betsie Olthof, de ouders van Ian en oprichters van het bedrijf (zie kader), hun aandacht op de verkoop en verplaatsten zij de werkplaatsactiviteiten naar een tweede vestiging in Hellendoorn. Op initiatief van Ian werd in 2018 in Nijverdal de werkplaats heropend, aanvankelijk met één monteur en vier bruggen, maar inmiddels werken er al zes monteurs. In een aparte ruimte kon nog een extra brug worden geplaatst, maar feitelijk is de werkplaats nu al te klein. “We zijn met de gemeente in gesprek over de nieuwbouw van de werkplaats, maar dat is nogal een gedoe. Er is ruimte, maar die heeft een agrarische bestemming. De buurt zal geen bezwaren maken tegen een bestemmingswijziging. Dat hebben we al zo’n beetje geïnventariseerd, maar de gemeente mogelijk wel. Een tweede werkplaats in Nijverdal, eventueel via een overname van een bestaande garage, zou in dat geval tot de mogelijkheden behoren.”
Op dit moment moet Bie Olthof dus woekeren met de bechikbare ruimte. “We hadden eerst geen plek voor uitlijnen, omdat je daar een aparte brug voor nodig hebt. Toen zagen we een systeem van Beissbarth met een vierkoloms uitlijnbrug, waar je ook gewoon aan kunt werken. Voor het uitlijnen klik je de meetkoppen op het wiel en als je verder wil gaan met je werk, klik je de meetkoppen weer vast op het bord aan de muur. Een vierde brug konden we nog net schuin in de werkplaats kwijt, dus we hebben echt elke centimeter in gebruik.”
Van de zes monteurs zijn er drie EV-gecertificeerd en dat vindt Ian Olthof voor dit moment ook wel voldoende. “Er komt elke week wel een elektrische auto binnen voor onderhoud, maar op het totaal is het nog erg weinig. We volgen wat er gebeurt, maar hoeven niet voorop te lopen. Vooroplopen kost altijd geld. Het lijkt mooi naar buiten toe, maar het brengt je niks.”
“Natuurlijk krijg je door de verkoop werk in de werkplaats, maar andersom werkt het ook. Als een reparatie te duur wordt, kunnen we onze klanten ook een nieuwe occasion aanbieden, want we hebben altijd een redelijke voorraad staan, van alles wat. En doordat je een werkplaats hebt, geef je het vertrouwen dat je de auto’s ook kunt onderhouden. We concentreren ons sowieso op de jonge, frisse occasions, die we goed onderhouden en waar we dus een goede prijs voor kunnen vragen. Anders zien mensen je toch vooral als een autohandelaar, nu als autobedrijf. We leveren ze ook af met BOVAG-garantie, jaarlijks zo’n 550. Het enige wat ik nog wel wil overwegen, is een merkspecialisatie. Het is toch wel een hele toer om elke keer voor alle merken weer achter de juiste informatie te komen. Een merkspecialisatie zou dan wat rust geven, maar omdat het werkplaatsaanbod zo ontzettend divers is, is dat op dit moment nog geen optie. Omdat de werkplaats nogal klein behuisd is, zijn we ook niet echt op zoek naar extra werk.”
Finalist
Onlangs werd Bie Olthof uitgeroepen tot een van de drie finalisten in de verkiezing van BOVAG Onafhankelijk Autobedrijf van het Jaar 2024. Van de aanvankelijk tien genomineerden is Bie Olthof het enige autobedrijf dat niet is gebonden aan een merk of garageformule. Toch is de bezetting van de werkplaats in zes jaar tijd van één naar zes monteurs uitgegroeid. Hoe verklaart Ian Olthof het succes van zijn stand alone-concept in een tijd dat je continu wordt gewezen op de voordelen, de noodzaak misschien wel, van schaalvergroting en samenwerking? “We hebben natuurlijk wel onze partners. We zijn aangesloten bij TECH360, onze monteurs gaan er op training, technische schema’s krijgen we via GMTO, maar op dit moment zie ik niet wat een garageconcept zou kunnen toevoegen aan het totaalplaatje. We hebben het tankstation, de lunchroom, wasboxen, autoverhuur, aanhangwagenverhuur, de werkplaats, een VIP-pechhulppas voor dertig euro per jaar, met inbegrip van lampjes en het bijvullen van vloeistoffen… Dat alles bij elkaar maakt Bie Olthof. We kunnen niets apart zien van het geheel. Het zou raar zijn als er ineens een andere merknaam aan de werkplaats wordt gehangen.”
‘Alles bij elkaar maakt Bie Olthof. We kunnen de werkplaats niet apart zien van het geheel.’
Ook het wagenpark dat Bie Olthof onderhoudt, is zo divers als maar mogelijk is: oldtimers, maar ook campers van twee jaar oud. Leasewagens komen niet binnen, want die worden nu eenmaal naar een grote garageformule of de dealer gestuurd. “Dat werk, daar zitten we ook niet op te wachten, omdat dan de prijs voor ons bepaald wordt. We hebben de werkplaats al vol. We bieden ook geen lease aan, verhuur wel.”
Jong
Onder de zes monteurs lopen ook twee BBL’ers, waarvan er één bijna klaar is, de andere is net begonnen. Het is een jonge club technici die in een sfeer van kameraadschappelijkheid met elkaar omgaat. “We kunnen het personeel krijgen en mensen werken hier graag, jongens die al vanaf hun tiende aan brommers sleutelden. Die hebben we heel graag, want als ze een jaar of twintig zijn, heb je er al bijna een volwaardige monteur aan. Alle jongens die hier in de werkplaats begonnen zijn, werken er nu nog. Als wij goed voor hen zorgen, dan kan dat een relatie voor het leven zijn. Ze zitten ook echt niet op de klok te kijken wanneer ze weer naar huis mogen. Ik ben soms nog eerder weg dan zij. De vrijdagmiddagborrel kan ook zomaar uitlopen tot een uur of negen. We krijgen ook wel stagiairs binnen van een jaar of zeventien, achttien, aan wie ik vraag of ze affiniteit hebben met auto’s. ‘Ja, met Formule 1’, zeggen ze dan. Dan weet ik genoeg.”