Verduurzaming stond natuurlijk altijd al op de kaart bij Stiba, de brancheorganisatie voor autodemontagebedrijven. Het onderwerp kreeg nog eens extra nadruk in een bijdrage van RAI-sectiemanager Aftermarket Jeroen van de Braak tijdens de ledenbijeenkomst van Stiba op donderdag 16 juni in Bodegraven. “Werkplaatsen zijn veel belangrijker voor de verduurzaming van onze mobiliteit dan met name de politiek denkt.”
Jeroen van de Braak hield zijn pleidooi voor de werkplaats – niet alleen die van de autodemontagebedrijven, maar feitelijk ook voor die van het autobedrijf en het schadeherstelbedrijf – tegen de achtergrond van een opwarmende aarde, slechte luchtkwaliteit in steden, het uitputten van grondstoffen en het beslag dat voertuigen leggen op de openbare ruimte. Ervan uitgaande dat iedereen het recht heeft om te rijden is het onwenselijk dat we met zijn allen overstappen in een elektrische auto, die ook wel degelijk nadelen heeft, betoogde Van de Braak. “Er is niet één simpele oplossing. We hebben wel maar één planeet.”
Van de Braak ziet dat overheid, burgers, het bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties ieder wel hun eigen straatje schoonvegen, maar dat dat niet leidt tot een optimaal duurzaamheidseffect voor de maatschappij. Om tot een goede balans te komen, zal iedereen wat moeten doen en ook iedereen wat moeten toegeven.
Hergebruik
Concreet voor de werkplaats betekent dit onder andere het behoud van recht op reparatie. Hiervoor is het onder meer essentieel dat voertuigdata ook voor het onafhankelijke kanaal beschikbaar zijn, een stokpaardje van RAI Aftermarket. Omdat we niet allemaal tegelijk elektrisch kunnen gaan rijden, moeten schone en fossielvrije brandstoffen beschikbaar komen en moeten onderdelen en materialen zoveel mogelijk worden hergebruikt. Met de recycling van materialen worden dan wel grondstoffen teruggewonnen, maar dat moet de laatste optie zijn, aldus Van de Braak. Zoveel mogelijk hergebruiken is het credo.
ARN
Behalve in RAI Aftermarket heeft Stiba met het aantreden dit voorjaar van Paul Dietz als algemeen directeur ook in Autorecycling Nederland (ARN) een sterke partner. De banden tussen Stiba en ARN werden tijdens de ledenbijeenkomst flink aangehaald. In zijn presentatie legde Paul Dietz de nadruk op drie onderwerpen waarop ARN en Stiba samen zouden kunnen optrekken: het promoten van gebruikte onderdelen, opleidingen en het omgaan met data. “Het zijn onderwerpen waarop ik me sterk wil maken voor een samenwerking met Stiba, omdat we elkaar knetterhard nodig hebben”, aldus Paul Dietz.
KZD-norm
Als voorbeeld van deze samenwerking schaart ARN zich achter de wens van Stiba om het kwaliteitsmanagementsysteem Kwaliteitszorg Demontage (KZD) als uitgangspunt te nemen bij de Online Registratie Autodemontage-erkenning (ORAD, red.) van autodemontagebedrijven. Algemeen secretaris Stefan Cabri van Stiba: “Op dit moment zijn er autodemontagebedrijven die van de RDW wel een ORAD-erkenning hebben gekregen, maar niet voldoen aan de KZD-eisen. Dat betekent dat deze bedrijven auto’s export kunnen melden die helemaal niet naar het buitenland gaan. Er wordt in geknipt en gedaan, maar of vloeistoffen bijvoorbeeld volgens de milieuwetgeving worden afgevoerd, is niet zeker. In het kader van verduurzaming is ook Stiba er een sterk voorstander van dat RDW de KZD-norm overneemt als voorwaarde voor een ORAD-erkenning. Daarnaast is de branche, die gezamenlijk verantwoordelijk is voor de KZD-norm, bezig de norm te moderniseren en bijvoorbeeld uit te breiden met een aparte EV-module.”
Foto boven: Mits goed gedocumenteerd kunnen onderdelen uit magazijnen van demontagebedrijven een grote bijdrage leveren aan de verduurzaming van onze mobiliteit. Het is aan organisaties als Stiba en ARN om hiervoor niet alleen particulieren, maar ook zakelijke partners enthousiast te maken.