Er was eens een goede fee, genaamd Ursula, die onder de invloed van haar mentor, tovenaar Frans, alle hoop op een jonger en schoner wagenpark voor morgen en overmorgen in zich droeg, maar toen Ursula met haar toverstokje zwaaide, ging het helemaal fout. Het door benzine en diesel voortgedreven wagenpark werd niet elektrisch, alleen maar ouder.
Inmiddels is de Green Deal uitgehold en likt tovenaar Frans zijn wonden. De goede fee Ursula kijkt wonder boven wonder juist tevreden om zich heen, want in plaats van te toveren, is zij pragmatisch gebleken en luisterde zij vooral naar andere, vooral Duitse, Italiaanse en Franse tovenaars.
Natuurlijk, de tijd van een jong en schoner wagenpark komt echt wel, maar nu nog even niet. Eerst moeten we de verdienmodellen op orde zien te krijgen. Daarna zal de EV uiteindelijk het allesbepalende gezicht van het wagenpark zijn. In 2050 of daaromtrent, zeker niet eerder, want de achterhoede van de minder snel transformerende auto-industrie vecht uit alle macht om juist de verouderde verdienmodellen te beschermen en de Chinese autofabrikanten met hun betaalbare EV’s op afstand te houden.
Twee maanden terug presenteerde advieskantoor KPMG Nederland een in opdracht van BOVAG gemaakt rapport over de verwachtingen voor de merken vanachter de Great Wall. Ruim 10 procent marktaandeel in het europese EV-segment en zelfs 18,8 procent marktaandeel in het nederlandse EV-segment, denken de analisten van KPMG, ondanks de importheffingen van de EU. Omarm dus die merken uit het land aan het begin van de zijderoute en vergeet voorlopig onze voormalige vrienden uit het wilde westen.
Wat betekent één en ander voor de aftermarket en aftersales? Voorlopig profiteert de onafhankelijke aftermarket van een wagenpark dat ook over 10 à 15 jaar jaar nog voor 70 procent zal bestaan uit auto’s met een verbrandingsmotor. De winnaars in die markt zullen vooral diegenen zijn die op duurzame wijze voor betaalbare mobiliteit zullen zorgdragen en bereid zijn om tijdig te investeren in EV-technologie, Chinees en/of Europees. Daar heb je geen toverfee voor nodig, maar een ondernemer die als een kok in een fusion-restaurant het beste van verschillende werelden weet te combineren en zijn klanten tevreden houdt. Dat is geen sprookje, maar heet gewoon: hard werken.