Het lijkt een onomkeerbare trend: het onderhoudsvolume bij de werkplaats is structureel dalende. Organisaties zoals ICDP, RAI en Bovag verwachten dat het volume van de aftermarket onder druk blijft staan. De data-analyses van Mivar bevestigen die trend.
Gelukkig is het echter wel zo dat het aantal grotere reparaties stijgt door een toenemende technische complexiteit van personenauto’s. Volgens velen in de branche hebben auto’s een te korte testperiode achter de rug voordat ze in productie worden genomen. Deels is dat ook terug te zien in het aantal terugroepacties, soms tegen hoge kosten.
Uit de rijk gevulde database van dataleverancier Mivar uit Lienden is ook af te lezen waarom de olieplas in ons land langzamerhand kleiner is geworden. Dit is te wijten aan de aanzienlijk lagere onderhoudsfrequentie die door veel autofabrikanten wordt voorgeschreven.
Interval
De service-interval is inmiddels van 10.000 km opgeschoven naar 30.000 of meer. Er zijn zelfs (bestel)auto’s met een interval van 50.000 km. Het afnemende onderhoudsvolume heeft vaak een technische achtergrond. De kwaliteit van personen- en bestelauto’s is de afgelopen vijftien jaar fors verbeterd. Tegelijkertijd werden oliekwaliteiten vergroot (van 15W40 naar 10W40, 5W30 en 0W30) en werden geadviseerde motoroliën merkspecifieker, met wederom een kwaliteitsverbetering bij vrijwel alle automerken en modellen. Dan deden de zogenaamde longlife oliën ook nog eens hun intrede.
Logisch dus dat service-intervallen konden (en kunnen) worden opgerekt. Voor de particuliere en zakelijke automobilist is dat natuurlijk een welkome ontwikkeling, afgezien van de stijgende literprijs voor motorolie. Maar daar lijkt nu een grens bereikt. Veel branchegenoten voorspellen zelfs een daling van de bruto-olieprijs, mede onder invloed van web- shops. Transparantie speelt een belangrijke rol: langzaam wordt het verschil blootgelegd tussen de inkoopprijs en de geadviseerde verkoopprijs.
Lees hier het complete verhaal in ons digitale magazine (nr.2) >>