Sinds vorig jaar tekent zich een relatief kleine, maar structurele daling af in de omzet van de aftersales, zo blijkt uit recente cijfers van onderzoeksbureau GfK. Ook is een verschuiving gaande in het aantal onderhoudsmomenten.
De consument besteedde vorig jaar ruim 650 euro aan onderhoud en/of reparatie van de auto. Bij de dealer was de consument het meest duur uit. Dat is geen opzienbarend nieuws, maar het prijsverschil met de universele garage is wel kleiner geworden.
Overigens wordt dat bedrag van 653 euro vaak niet in één keer uitgegeven. De werkplaatsklant blijkt ongeveer twee keer per jaar in de werkplaats te komen. Dat gebeurt overigens niet altijd bij hetzelfde adres. Zo gaat men bijvoorbeeld voor onderhoud naar de dealer of universeel en voor de banden naar de bandenspecialist. Ook komt het voor dat complexe elektronicareparaties bij de dealer worden uitgevoerd en de rest bij de universele garage.
Hoe ouder de auto, hoe hoger het bedrag dat jaarlijks wordt uitgegeven aan noodzakelijke, grotere reparaties. Het is logisch dat merkdealers meer inspanningen plegen ten aanzien van universele werkplaatsactiviteiten. Na het tiende levensjaar van de auto daalt dat jaarlijkse bedrag weer en komen autoserviceketens en fitters vaker in beeld als aantrekkelijke aanbieder voor reparatie en onderhoud.
Moment
Uit de laatste onderzoekscijfers blijkt een aanzienlijke verschuiving in het aantal onderhoudsmomenten per werkplaatsaanbieder, waarbij merkdealers fors hebben ingeleverd. Universele garages kregen behoorlijk meer klanten over de vloer en de fitters/autoserviceketens noteerden een kleine plus, volgens het onderzoek.
Overigens nam het totale aantal bezoeken aan de werkplaats af vorig jaar en dat is tekenend voor de min of meer structurele daling. In volume gaat het om een daling van 3,7 procent. De verwachting is dat dit percentage over dit jaar fors lager zal uitkomen, waarbij ook de crisis van invloed is op het volume.
